Rebecca komt uit een goed gezin, maar ziet nog weinig zin in het leven. Ze voelt zich buitengesloten van het nieuwe gezin van haar vader, ze heeft een abortus gehad, ze heeft geprobeerd zelfmoord te plegen en ze haat het leven in de stad. In deze toestand ontmoet ze Lukas, een zachtaardige, maar tegelijkertijd wilskrachtige en knappe jongeman. Lukas en zijn vrienden wonen in een commune in het bos. Ze delen hun drugs en lichamen, en bedelen of stelen wat ze maar moeten om rond te komen. Rebecca wordt verliefd op Lukas en voelt zich al snel meer op haar gemak in de commune dan thuis. Samen ontwikkelen ze een criminele energie die geen grenzen kent en hen naar koelbloedige moord leidt...